Na een paar jaar van negatieve kritiek heeft de geslaagde editie van ’72 het blazoen van Jazz Bilzen terug opgepoetst. Het festival heeft “zijn publiek heroverd”, schrijft de organisatie in het verslag. Maar op financieel gebied blijft het moeilijk. Het bestuur besluit daarom om in 1973 in zee te gaan met de Ludo’s: Ludo Marcelo en Ludo Debruyn, twee concertorganisatoren uit Leuven en Antwerpen die samen het bedrijfje Mardeb hebben opgericht. Mardeb zal het rockprogramma boeken en betalen, Bilzen blijft instaan voor de jazzprogrammatie en de praktische organisatie. De winst wordt verdeeld. Ook zorgt Mardeb voor een betere geluidsinstallatie.
Slecht nieuws is er over de locatie: het terrein aan de Tabaart wordt verkaveld, dus moet Bilzen op zoek naar een nieuwe weide. Pas anderhalve maand voor het festival is alles rond om naar de Dell te trekken aan de rand van Bilzen, op ruim 2km van het centrum. Als omheining worden betonnen platen neergezet, tientallen vrijwilligers zijn tot de laatste dagen en nachten in de weer om alles in orde te krijgen.
Als op vrijdag het festival van start gaat, wachten de toeschouwers al in rijen aan de ingang. De afzegging van dj John Peel als presentator deert hen niet, maar wanneer interim-presentator Paul Evrard meldt dat ook Status Quo niet komt, wordt hij met blikjes bekogeld. Long Tall Ernie & The Shakers en The Spencer Davis Group krijgen het publiek wel op hun hand. Zaterdag treedt Golden Earring op om hun afzegging in ’70 goed te maken, headliners zijn The Troggs en Procol Harum. Op zondag speelt het niet aangekondigde Soft Machine. De programmatie loopt zodanig uit dat The Jazz Fiddlers naar huis mogen zonder spelen. Cecil Taylor sluit tussen 3 en 4u ’s nachts het festival af. De pers en het publiek zijn relatief tevreden en spreken van “het festival van de lieve tederheid” en “een popkermis op volle toeren”.